Naast de verschillende soorten tests, zijn er ook verschillende strategieën. Zo kun je de software testen tijdens de ontwikkeling, implementatie of wanneer de software al live is. We zetten belangrijkste strategieën voor je op een rij.
Bij Unit Testing wordt de software gevolgd door de programmeur om de eenheden of componenten van het programma te testen. Denk aan een individuele functie, methode, procedure, module of object. Het helpt de ontwikkelaars van de software om te weten of de afzonderlijke code-eenheid goed werkt of niet. Deze test wordt uitgevoerd tijdens de ontwikkeling - oftewel coderingsfase - van de software.
Integratietesten richten zich op de constructie en het ontwerp van de software om ervoor te zorgen dat de eenheden en componenten zonder fouten werken. Deze tests worden uitgevoerd op het moment dat de software wordt geïntegreerd, om zo de interactie tussen de softwaremodules in kaart te brengen. Dit soort testen worden ook wel ‘String Testing’ en ‘Thread Testing’ genoemd.
Bij systeemtesten wordt de software als één groot geheel getest. Deze strategie controleert onder andere de functionaliteit, veiligheid en draagbaarheid van de software. Systeemtesten is eigenlijk een reeks aan verschillende tests waarvan het doel is om de volledige computersoftware uit te oefenen. Bekende systeemtesten zijn de Black Box testen en White Box testen.